dinsdag 23 januari 2007

What does Marsellus Wallace look like


Afgelopen zaterdag zond Omroep Friesland het derde en laatste deel uit van de documentaire ‘Reve in Friesland’. Reve woonde er in Greonterp - een samengeklonterd groepje huisjes in een verder leeg, vlak en verlaten landschap. Hij was er naar eigen zeggen, ‘zeer kort bijna gelukkig’ - mooier kan het niet worden gezegd.
Friezen die Reve in die tijd hebben ontmoet worden in de documentaire aan het woord gelaten. De nuchtere dorps- en streekgenoten denken nog steeds met plezier aan de tijd met Reve terug, tenminste dat is mijn indruk. Maar voor Reve was de eenzaamheid nog niet extreem genoeg, hij werd al snel onrustig en ergerde zich aan een enkele voorbijrijdende brommer of het geluid van een rammelende melkbus. Na korte tijd verliet hij Greonterp, verhuisde achtereenvolgens van Veenendaal naar Weert, om zich uiteindelijk voor lange tijd in Frankrijk te vestigen. In grote eenzaamheid bovenop een berg, van alles en iedereen verlaten. 

Halverwege het derde deel is op archiefbeeld Reve’s werkkamer in huize Het Gras te zien, een kort zwart-wit fragment. Te zien is een opzijgeschoven stoel voor een klein houten bureautje, het zou een schoolbank geweest kunnen zijn. Volgens mij zit er een laadje in, maar duidelijk zichtbaar is dat niet. Op het tafelblad staat een geopend inktpotje. Voor het potje ligt een vel papier met daarop een kroontjespen. Boven het bureautje hangt een lamp. Het lijkt wel een omgekeerde bloempot aan de inkeping bovenin te zien, en aan de dikke rand onderaan ‘de kap’. Aan het schuin aflopende dak hangt een vel papier. Verder is het leeg, en donker. Er zal ongetwijfeld een raam of dakraam in de ruimte zitten maar veel licht laat dat niet binnen. 

Soberder kan een werkkamer niet zijn, geen enkele franje is er toegestaan. Het is een mooi beeld. Bijna een kunstwerk, je verbeelding gaat ermee aan de haal. Wanneer je niet zou weten dat dit Reve’s werkkamer was, dan zou je denken dat een monnik hier zijn dagen in vrijwillige afzondering doorbrengt, of dat gevangenen in deze ruimte worden verhoord.

Maar dat is het allemaal niet. In deze ruimte schreef Reve het meesterwerk ‘Nader tot U’. Hij moet zich op bijna ascetische wijze hebben gewijd aan het schrijven. Anders ga je hier niet in afzondering zitten. Ik ben er van overtuigd dat - wanneer je ergens echt goed in wilt zijn - je daar alles voor moet opofferen. Reve deed dat. Dat blijkt wel uit het fragment.

• Het gedicht Herkenning 
voorgelezen door Gerard Reve 
(Gedicht van de cd ‘Toch goed dat er een god is’)

zondag 21 januari 2007

De afwijkende blik van Piet Schreuders


Onlangs zag ik in een boekwinkel een nieuw nummer van de onregelmatig verschijnende Poezenkrant liggen. De Poezenkrant is een grappig tijdschrift dat bijzonder populair is bij een kleine groep poezenliefhebbers. Het blad - dat niet alleen onregelmatig verschijnt maar ook vaak van formaat verandert - staat vol met korte berichtjes en foto’s over - het zal geen verrassing zijn - poezen. De kopij is ingestuurd door de lezers en abonnees, of verzameld door de maker van het blad, grafisch vormgever Piet Schreuders. 
Eigenlijk gaat De Poezenkrant niet over poezen, maar maakt het meer duidelijk over de leefwereld van poezenliefhebbers zelf, de manier waarop zij met hun humoristische en ironische blik naar hun eigenzinnige huisdier kijken. Een manier van kijken die je zou kunnen omschrijven als een soort ironische levensopvatting. Dat is een tamelijk ‘zware’ conclusie waar je niet direct aan denkt wanneer je De Poezenkrant in handen houdt, maar het is de indruk die ik krijg - en die mij wel aanspreekt - wanneer ik het tijdschriftje heb gelezen.
In 2004 verscheen in boekvorm een ‘bloemlezing’ uit eerder verschenen Poezenkranten. Een dikke pil met een zachte kattenstaart als leeslint. Het boek werd genomineerd voor het best verzorgde boek van het jaar, een prestigieuze vormgeversonderscheiding. En dat is opvallend, want Piet Schreuders werd altijd beschouwd als een enfant terrible binnen de strenge vormgeverswereld. Een autodidact (dat zijn meestal de besten) die deed waar hij zin in had en daar sans gene voor uitkwam. Onsterfelijk geworden door zijn luidruchtige kritiek op vormgevers-grootheid Wim Crouwel. Je moet maar durven.
Zijn grafische bezetenheid legde hij vast in het boek ‘Lay In - Lay Out’. Later verscheen ook nog ‘Voor verbetering vatbaar’, een komisch boek waarin vooral typografische uitingen worden bekritiseerd. 
Maar zijn bezetenheid beperkt zich niet tot poezen of onderwerpen op grafisch gebied. Piet Schreuders schreef ook een gedetailleerd boek over locaties in London waar The Beatles zich lieten fotograferen, verzorgde voor de VPRO verschillende radiouitzendingen en reconstrueerde muziek van Leroy Shield, een filmcomponist die o.a. de muziek schreef voor veel Laurel en Hardy films. Kortom Piet Schreuders doet van alles en nog wat, maar alles met eenzelfde - aanstekelijke - passie en bezetenheid. Waar hij de tijd vandaan haalt is mij een raadsel.

De brede interessewereld van Piet Schreuders lijkt in één tijdschrift samen te komen, het - ook weer in eigen beheer uitgegeven en onregelmatig verschijnende tijdschrift - Furore. Furore bestaat al 25 jaar, is minder populair dan De Poezenkrant en daarom ook minder bekend. Dat het maken van Furore liefdewerk is blijkt uit de rekening die Schreuders ervoor betaalt: op geen enkel nummer wordt winst gemaakt, er moet geld bij. Je zou verwachten dat dat voor Schreuders een reden zou zijn om zich te storten op de goedkopere ‘nieuwe media’: een weblog lijkt voor hem het ideale medium om zijn informatie te verspreiden, maar niets is minder waar. Wanneer je zijn webadres intypt krijg je al jaren de piepkleine mededeling ‘binnenkort online’ te zien. De liefde van Schreuders voor drukwerk en ‘vergeten’ typografie is blijkbaar zo groot dat hij de verleiding om online te publiceren nog steeds kan weerstaan. Maar goed, we weten het ook al van de onregelmatig verschijnende Poezenkrant: Piet Schreuders wil niet gebonden zijn aan tijd. Binnenkort kan morgen zijn, maar ook over twee jaar, of nog later. Maar dat maakt voor ons - liefhebbers van zijn werk - niet uit, want op de vrolijk makende creaties van Piet Schreuders willen we wel even wachten.

Wanneer je al zijn uiteenlopende werkzaamheden bestudeert dan lijken die niets gemeenschappelijks te hebben. Maar dat is schijn, denk ik. Want volgens mij zit er wel degelijk een rode draad in veel van zijn werk. Het lijkt nl. wel of Piet Schreuders altijd meer interesse heeft voor ‘de omgeving’ van zijn onderwerp, dan voor het onderwerp zelf. Een aantal voorbeelden: een artikel in Furore over de wereldberoemde foto van de opwaaiende jurk van Marilyn Monroe boven een luchtrooster, gaat niet over Monroe of over de foto, maar over het luchtrooster waar de actrice op staat. Een boek over The Beatles in Londen, gaat niet over The Beatles, maar over locaties waar zij zich lieten fotograferen. En - zoals ik al eerder zei - gaat De Poezenkrant niet over poezen, maar meer over poezenliefhebbers. Het is een aparte, originele blik die Schreuders heeft. Het lijkt wel of Schreuders altijd langs zijn onderwerp heenkijkt. Schreuders schenkt aandacht aan dingen die over het hoofd worden gezien. En dat maakt hem - naast zijn brede en uiteenlopende interesses - zo bijzonder.

Interview met Schreuders over zijn werkplek (VPRO 11-2-200)
Fotoverslag van Piet Schreuders over de locaties waar Les vacances de Monsieur Hulot van Jacques Tati werd opgenomen
Piet Schreuders beoordeelt cd-hoesjes voor vpro’s 3voor12