In de krant zag ik gisteren (zaterdag 5 mei) het overlijdensbericht van Sjaak Hubregtse staan. Een paar keer heb ik vol ongeloof de tekst gelezen: staat het er echt? Is Sjaak overleden?
Sjaak Hubregtse, ik zie hem weer voor me: een lange man, gekleed in een hoog opgetrokken spijkerbroek (vaak dezelfde) en een katoenen colbertje. Wars van iedere mode. Vertellend over de betekenis van de spin Anansie in de Antilliaanse literatuur, verbaasd kijkend omdat geen enkele student ‘Max Havelaar’ had gelezen, en legendarisch om zijn uitgebreide verzameling plastic tasjes van binnen- en buitenlandse boekwinkels.
Sjaak gaf les aan de Frederik Muller Academie. Tijdens de vierjarige opleiding voor uitgever, bibliothecaris en documentalist volgde ik bij hem een aantal colleges, de meeste over Nederlandstalige literatuur. Sjaak maakte nooit een gehaaste indruk. Hij sprak ook rustig. Soms wat te rustig, want zijn colleges waren een beetje saai. En dat terwijl hij absoluut bevlogen was. Hij had een passie voor de muziek van Willem Breuker, maar vooral van het werk van Gerard Reve. Tijdens zijn lessen merkte je daar niet zoveel van. Die passie ontdekte ik pas later toen ik - samen met andere studenten - een keer bij hem thuis werd uitgenodigd. Binnen in de gezellige etagewoning vielen direct een aantal statige vitrinekasten op. Achter de glazen deurtjes lagen zeldzame exemplaren van romans en brievenboeken van Gerard Reve. Voornamelijk eerste drukken. Hubregtse was een groot liefhebber van het werk van de volksschrijver. Bij mij was die liefde nog maar net begonnen. Sjaak vertelde dat hij zelfs had gecorrespondeerd met de schrijver maar dat Reve geirriteerd was geraakt en de briefwisseling had beeindigd. Sjaak liet me een brief zien. Een beetje ontsteld vertelde hij dat op de achterkant van de brief een tekst van iemand anders was te lezen, iemand die Reve een brief had geschreven. Het papier was door Reve opnieuw gebruikt. Misschien uit zuinigheid, maar het kan ook uit een soort balorigheid of minachting voor de briefschrijver zijn geweest. In ieder geval kon het Reve niets schelen dat de intieme informatie van de briefschrijver door een andere correspondent kon worden gelezen. Sjaak zei dat hij dit nogal ver vond gaan, maar hij zei het wel met een brede grijns. Sjaak schonk nog een biertje in en legde een plaat van ‘Les Negresses Verts’ op de draaitafel.
Ik begon steeds meer van Reve te lezen. In mijn laatste of één na laatste jaar van de opleiding las ik ‘Brieven aan Simon Carmiggelt.’, een pocket uitgegeven door Veen uitgevers. Tijdens een middagpauze raakte ik weer eens met Hubregtse in gesprek en vertelde hem dat ik het boek met veel plezier had gelezen. Sjaak glimlachte, hij vond het leuk om te horen. Pas nadat ik was afgestudeerd en de Frederik Muller Akademie allang had verlaten ontdekte ik voorin de pocket dat de noten bij de brieven waren verzorgd door... Sjaak Hubregtse. Ik heb het altijd eigenaardig gevonden dat hij me dat toen niet vertelde. Misschien was het bescheidenheid wat hem daarvan weerhield.
Laatst moest ik weer aan Hubregtse denken toen ik een ‘bootleg’ met gedichten van Reve hoorde. Ik was van plan om een kopie van de cd naar Hubregtse te sturen. Ik wist zeker dat ik hem er veel plezier mee zou doen. Maar zoals vaker met goede voornemens is het er niet van gekomen. De kopie is nooit gemaakt want er waren weer andere dingen te doen, helaas...
Terug naar de krant van gisteren: “Jacobus Cornelis Hubregtse – Sjaak – geboren op 31 maart 1944 te Middelburg, overleden op 1 mei 2007 te Amsterdam”.
Het staat er echt. Hij is maar 63 jaar oud geworden.
Een lieve lange man.
• Afscheid. Gedicht voorgelezen door Gerard Reve van de
bootleg-cd ‘Toch goed dat er een god is’.
Uit ‘Brieven van een aardappeleter’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten