Toen de tentamens vrijwel achter de rug waren, ging ik serieus op zoek naar een appartement. Na een week vond ik een geschikte kamer in een buitenwijk van Kichijojij. Het was een beetje lastig te bereiken, maar daar stond tegenover dat het vrijstaand was. Het was echt een mazzeltje. Het was een soort prieeltje of tuindershuisje in een hoek van een groot terrein. Het was afgescheiden van het hoofdgebouw door een behoorlijk verwaarloosde tuin. De verhuurders gebruikten de vooringang en de zijingang, zodat ik volledige privacy had. Het huisje bestond uit één kamer, een kleine keuken, een toilet en achter de schuifdeuren zat een onwaarschijnlijk diepe kast. Er was zelfs een veranda aan de tuinkant. […] Het werd me verhuurd door een innemend ouder echtpaar, dat me verzekerde dat ik mijn gang kon gaan omdat ze niet moeilijk waren.
[…]
De volgende dagen kocht ik allerleispullen die ik nodig had en begon thuis eenvoudige maaltijden voor mezelf te koken. Bij een houthandel in de buurt kocht ik planken, liet ze op maat zagen en maakte er een bureau van. Ik besloot het voorlopig als eettafel te gebruiken. Ook maakte ik een keukenrekje en kocht kruiderijen. Een wit katje van zo’n zes maanden oud kwam vaak bij me aan en at op den duur bij me.
Uit: Norwegian Wood van Haruki Murakami
Geen opmerkingen:
Een reactie posten