Ze nam maar één foto van mij, in de kerkruïne op de Largo do Carmo. […] Ik glimlach naar haar, de onzichtbare fotograaf, maar zij heeft te veel tijd nodig gehad voor het instellen, de glimlach is verstard. Eigenlijk is er helemaal geen sprake meer van een glimlach, alleen maar van een ingespannen, sullige grimas, waardoor ik mijn eigen blik ontmoet, alsof ik dwars door haar heen kijk. Alsof ik door mezelf in de ogen te zien een leegte open, waarin zij reeds is verdwenen.
Slotzin uit '
Stilte in oktober' van Jens Christian Gröndahl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten